Houtsoorten worden traditioneel ingedeeld in vijf duurzaamheidsklassen, die de weerstand van het hout tegen schimmels en houtrot weergeven, maar niet tegen insecten. De indeling is gebaseerd op een eenvoudige test: een paaltje van 50×50 mm wordt deels in de grond geplaatst. Hoe langer het kernhout in deze omstandigheden standhoudt, hoe duurzamer het hout wordt geacht. België hanteert de volgende duurzaamheidsklassen voor kernhout:
Grove den of grove pijn, afkomstig uit het noordelijk halfrond, heeft van nature een duurzaamheidsklasse van III-IV voor het kernhout. Het hout wordt gedroogd en onder vacuüm-druk geïmpregneerd met Impralit CCO (behandeling A2/S4 voor grondcontact A4.2/S2). Deze impregnatie verlengt de levensduur aanzienlijk, waardoor het hout bij grondcontact wel 20 jaar rotvrij blijft.
Fijnsparrenhout, afkomstig uit binnen- en buitenland (Zweden, Finland, Rusland, Polen, Tsjechië en de Baltische staten), is van nature niet duurzaam en moeilijk te impregneren; vocht dringt lastig door in de houtstructuur, wat de kans op schimmelaantasting vermindert. Voor buitentoepassingen moet vurenhout diep geïmpregneerd worden, waardoor het bij grondcontact ongeveer 20 jaar rotvrij blijft.
Dit hout, afkomstig uit de gematigde klimaatzones van Europa en geteeld in de Franse Limousin-regio, heeft kernhout met duurzaamheidsklasse II (duurzaam) en spint die tot klasse V behoort.
Robinia is het meest duurzame Europese hout. Het kernhout valt in duurzaamheidsklasse I-II, terwijl het spint tot klasse V behoort. Het is wereldwijd de op twee na meest aangeplante loofhoutsoort, met Hongarije als een belangrijke producent van Robinia.
Wij maken gebruik van diverse soorten tropisch hardhout, zoals Okan en Wallaba, met duurzaamheidsklassen I tot II.
8 november 2024